Het grootste zoogdier op de Sallandse Heuvelrug is de ree. Ook de schuwe vos, de das - die een nachtelijk leven leidt en overdag rust - en de steenmarter komen er voor. Op de overgang van bos naar cultuurland leven bunzing, wezel en hermelijn. Diverse soorten vleermuizen gebruiken oude holle bomen als rustplaats voor de winterslaap en als kraamkamer. Reptielen en amfibieën leiden een verborgen leven en het is een toeval als een kikker of pad, een hagedis of een slang je pad kruist. Maar wie de tijd neemt om op zonnige plekjes in de heide of aan de oever van een poel of sloot wat langer rond te kijken, kan het toeval wel een handje helpen. De loofbossen bieden een goed milieu voor de boomklever, kleine bonte specht en appelvink. De nachtzwaluw is in ons land een specifiek aan heide gebonden soort met een duidelijke voorkeur voor de randgebieden. De vogel laat zijn onvergetelijk ratelend geluid in deze periode in de avondschemer horen. Hij valt vanwege zijn schutkleur amper op en lijkt net een hoopje bladeren. De nachtzwaluw is vooral te vinden op de heide en de open bosgedeelten van Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug; met name de randen van de heide hebben zijn voorkeur. De soort is maar kort in ons land te vinden, alleen tijdens het broedseizoen van mei tot augustus. Daarna gaat hij weer naar meer zuidelijk gelegen gebieden.