Het landschap is gevormd door ijs, water en wind. Mensen en dieren pasten hun leven aan op de omgeving. Het landschap bepaalde bijvoorbeeld de plek waar huizen kwamen te staan en waar landbouw werd bedreven. Waar je nu staat was een bewoningsplaats gelegen tussen twee heuvels, genaamd Twilhaar.
Vraag 1:
Wat betekent Twilhaar?
a. Twilschapen liepen hier vroeger
b. Twil betekent twee, haar betekent heuvel. Dus twee heuvels.
c. Twil betekent 2, hier woonden 2 langharige mannen De schaapskooi die je nu ziet (Schaapskooi Twilhaar) is een voorbeeld van hoe de mens invloed kreeg op het landschap door (technische) uitvindingen. Deze schaapskooi heeft namelijk een potstal.
Vraag 2:
Wat is een potstal?
a. Een stal waarin de mest via gleuven in de bodem wegzakt.
b. Een stal waar de schapen gemolken worden.
c. Een stal waar telkens op een oude laag stro en uitwerpselen een nieuwe laag stro komt, waarop de schapen staan. Als de stapel te hoog wordt, wordt de stal leeggemaakt en begint het opstapelen opnieuw.
Vraag 3: Los de rebus op en voer de opdracht uit. Kan jij sporen van de schapen vinden?
--
antwoorden 1b 2c